Onderwerpen:
Cruise control:
Cruise control is een automatische snelheidsregelaar, ook wel “cruise controller” genoemd. Het systeem maakt het rijden op lange afstanden comfortabeler doordat de bestuurder niet continu het gaspedaal hoeft in te drukken.
De cruise control is een elektronisch systeem dat de brandstoftoevoer naar de motor regelt, zodat de ingestelde snelheid automatisch wordt vastgehouden. De bestuurder stelt de gewenste snelheid in met een schakelaar of bedieningshendel, waarna het gaspedaal kan worden losgelaten. De auto blijft vervolgens met dezelfde snelheid rijden, ook op lichte hellingen.
Wanneer het rem- of koppelingspedaal wordt bediend, schakelt het systeem automatisch uit om de controle terug te geven aan de bestuurder. Bij veel moderne voertuigen wordt de laatst ingestelde snelheid opgeslagen, zodat deze eenvoudig opnieuw kan worden geactiveerd. Er bestaan verschillende vormen van cruise control:
- Conventionele cruise control: houdt alleen de snelheid constant. De bestuurder stelt deze met een knop of hendel in. Hier kan ook de snelheid handmatig worden aangepast.
- Adaptieve cruise control (ACC): past de snelheid automatisch aan de afstand tot het voorliggende voertuig aan door middel van radar- of camerasensoren. Als er een grote vertraging nodig is, worden via de ACC ook de remmen bediend.
- Intelligente cruise control: combineert de adaptieve functie met verkeersbordherkenning, waardoor de snelheid automatisch wordt aangepast aan de geldende maximumsnelheid.
Het gebruik van cruise control kan bijdragen aan een lager brandstofverbruik, omdat de snelheid constant blijft en er minder onnodige acceleraties plaatsvinden. Daarnaast helpt het de bestuurder om snelheidsovertredingen te voorkomen en verhoogt het het rijcomfort, vooral op lange ritten over snelwegen.

Het systeem is vooral geschikt voor gebruik op relatief vlakke wegen. Dit is belangrijk, omdat bij voertuigen met een motor met beperkte kracht (weinig pk’s) en handgeschakelde versnellingsbak problemen kunnen ontstaan op hellingen, vooral bij zware belading. Wanneer de bestuurder niet tijdig naar een lagere versnelling schakelt, kan het toerental te ver dalen. Hierdoor moet de motor te hard werken bij lage toeren, wat kan leiden tot oververhitting en een hoger brandstofverbruik.
De automatische versnellingsbak schakelt zelf terug als de belasting te hoog is bij een te laag toerental.
Bij het afdalen kan de cruise control het brandstofsysteem wel tijdelijk afsluiten of minder brandstof inspuiten om af te remmen. Zodra de ingestelde snelheid niet meer kan worden vastgehouden doordat de zwaartekracht de auto versnelt, moet de bestuurder ingrijpen. Als het systeem op zijn minimumstand staat en de snelheid toch blijft toenemen, kan het motortoerental te hoog oplopen. Dit vergroot het risico op motorschade.
Daarom is het belangrijk dat de bestuurder bij bergop- of bergafwaarts rijden de cruise control tijdig uitschakelt en handmatig het toerental bewaakt door de juiste versnelling te kiezen.
Storingen:
Het motormanagementsysteem bewaakt continu de signalen van de koppelings- en rempedaalsensoren, evenals de signalen van de cruise control-schakelaar. Wanneer het systeem een afwijkende of onlogische sensorwaarde detecteert, wordt de cruise control automatisch uitgeschakeld of kan deze niet worden geactiveerd. Dit voorkomt dat de auto onbedoeld versnelt of vertraagt en er daardoor gevaarlijke situaties kunnen ontstaan.
Bij het uitlezen van het motormanagementsysteem met diagnoseapparatuur wordt een foutcode opgeslagen. Deze code, in combinatie met de live data, geeft aan of het schakelaarsignaal correct wordt doorgegeven in rusttoestand en tijdens bediening.