You dont have javascript enabled! Please enable it!

Wet van Ohm

Onderwerpen:

  • Inleiding Wet van Ohm
  • Spanning berekenen
  • Stroom berekenen
  • Weerstand berekenen

Inleiding Wet van Ohm:
Spanning, stroom en weerstand zijn afhankelijk van elkaar. Neemt de spanning toe bij een gelijkblijvende weerstand, dan neemt de stroomsterkte ook toe. Wordt de weerstand groter en blijft de spanning gelijk, dan neemt de stroomsterkte af. Met behulp van een formule uit “de wet van Ohm” kan een van deze drie factoren worden berekend als er twee bekend zijn.

De drie symbolen kunnen in een driehoek worden geplaatst. Op deze pagina wordt het rekenen met de Wet van Ohm met een aantal voorbeelden duidelijk gemaakt.

De volgende tabel toont de letters, grootheden, eenheden en symbolen van spanning stroom en weerstand. Het is belangrijk om deze tabel te bewaren of uit het hoofd te leren.

Op de pagina: “basis elektronica” worden de grondbeginselen uitgelegd. 

Op het moment dat we de stroom (I) en weerstand (R) in een schakeling weten, kunnen we de spanning (U) berekenen. We pakken de driehoek erbij en dekken de letter af van wat we willen berekenen. In dit geval de U. Wat blijft staan is: I * R. Door de stroom met de weerstand te vermenigvuldigen, verkrijgen we de spanning.

Hetzelfde geldt voor de stroom: bij het afdekken van de I blijft U / R staan. Door de spanning te delen door de weerstandwaarde, krijgen we de stroomsterkte.

Als laatste kunnen we ook de weerstand berekenen. Het afdekken van de R geeft: U / I. Het delen van de stroom door de spanning geeft de weerstandwaarde.

U berekenen
I berekenen
R berekenen

In de volgende paragrafen volgen drie voorbeelden waarin we rekenen met de driehoek van de Wet van Ohm.

Spanning berekenen:
In dit schema is de multimeter in serie met de lamp aangesloten. Daarvoor is de schakelaar geopend en is over de schakelaar heen gemeten. De multimeter is in de stand mA ingesteld. Zie de pagina “basis elektronica” voor meer informatie over het meten van stroom.

We meten een stroom van 500 mA en de weerstandswaarde van de lamp is bekend: deze bedraagt 28 ohm. Met de Wet van Ohm berekenen we de spanning van de lamp. We dekken de U af en zien dat we I met R moeten vermenigvuldigen om de waarde U te krijgen.

We gaan ervan uit dat er geen verliezen aanwezig zijn (dus storingsvrij). In dat geval is de accuspanning 14 volt en de spanning over de lamp 14 volt. De lamp gebruikt de 14 volt om te branden.

Berekenen van de spanning

Stroom berekenen:
De schakelaar is gesloten en de lamp brandt. Met de voltmeter wordt de spanning parallel over de lamp gemeten. De spanning is 13 volt. De weerstandswaarde is wederom bekend en bedraagt 20 ohm.

De stroom van 650 milliampère loopt door het hele circuit en wordt niet verbruikt.

Berekenen van de stroom

Weerstand berekenen:
De weerstandswaarde van een lamp die brandt is anders dan wanneer hij uitstaat. Tijdens dat er stroom doorheen loopt en hij is opgewarmd, kunnen we met de gemeten spanning en stroom de werkelijke weerstandswaarde bepalen. Opnieuw pakken we de driehoek van de Wet van Ohm erbij en we dekken ditmaal de R af.

De weerstand bedraagt 30 ohm.