Onderwerpen:
- Algemeen
- Aggregatietoestand
- Werking van de condensor
- Koelventilatoren
Algemeen:
De condensor ziet er een beetje het zelfde uit als de radiateur en zit aan de voorkant van de auto (voor de radiateur) gemonteerd. Vaak is de condensor een stuk kleiner als de radiateur. In de onderstaande afbeelding is linksboven de ingang, en rechts onder de uitgang van het koudemiddel. Het filter / droger element kan zich naast, of aan de condensor bevinden.

Aggregatietoestand:
In de condensor wordt damp omgezet in vloeistof d.m.v. temperatuursverlaging. De naam ‘condensor’ verraad zijn functie al. De (warme) damp koelt in de condensor af. Het condenseert. Dat betekent dat de damp een vaste vorm aan neemt en over gaat in vloeistof.
Een korte samenvatting:
- Onderkoelde vloeistof: vloeistof met een lagere temperatuur dan de kooktemperatuur
- Kooktemperatuur / Condensatietemperatuur: de temperatuur waar de vloeistof overgaat van damp naar vloeistof, of andersom
- Verzadigde damp: zowel damp als vloeistof aanwezig, nog niet volledig gecondenseerd / verdampt.
- Oververhitte damp: damp met een hogere temperatuur dan de kooktemperatuur, er is geen vloeistof meer aanwezig.
Een uitgebreide uitleg met voorbeelden wordt behandeld in het hoofdstuk aggregatietoestand.
Werking van de condensor:
De condensor heeft een soortgelijke werking als de radiateur van de auto die de koelvloeistof op een lagere temperatuur brengt. In plaats van koelvloeistof stroomt er koudemiddel door de condensor. De lucht die door de condensor heen stroomt (de rijwind, of de lucht die er door de ventilator door heen geblazen wordt) koelt het koudemiddel af. De warme temperatuur van het koudemiddel die door de gebogen buizen / lamellen van de condensor heen stroomt, wordt afgestaan aan de rijwind / lucht die langs de lamellen stroomt.
Het koudemiddel wordt door de compressor (als oververhitte damp) naar de condensor gepompt. Het koudemiddel van het koudemiddel dat de condensor binnen stroomt, heeft een temperatuur van ongeveer 65 graden met een druk van rond de 15 bar. Bij de uitgang van de condensor is de temperatuur van het koudemiddel gecondenseerd en met 10 graden verlaagd naar ongeveer 55 graden Celsius. De druk van het koudemiddel blijft het zelfde.
Na de condensatie van het koudemiddel is het afgekoeld tot verzadigde damp. Er is nu zowel damp als vloeistof aanwezig. Verder in het systeem koelt het koudemiddel verder af, zodat er alleen nog maar onderkoelde vloeistof over blijft. Het bevindt zich dan dus compleet in vloeibare vorm.

Koelventilatoren:
Het verschilt per merk en uitvoering of dat er een of twee ventilatoren aanwezig zijn. De ene keer neemt één ventilator zowel de taak als radiateur-ven als condensor-ven op zich, en de andere keer is één ven voor de motorkoeling en een aparte (vaak kleinere) ven voor de airconditioning (zie afbeelding).
Wanneer de buitenluchttemperatuur te hoog is, of wanneer de auto langere tijd stil staat en er dus geen rijwind door de condensor kan stromen, zorgen de koelventilatoren voor een luchtstroming door de condensor. Op deze manier kan het koudemiddel alsnog genoeg afgekoeld worden om in de condensor over te kunnen gaan van damp naar een vaste vloeistof (wat van groot belang is voor de werking van het systeem).
Klik hier om naar de Airco (hoofd) pagina te gaan, waar de werking van het hele systeem met de onderdelen wordt beschreven.
