You dont have javascript enabled! Please enable it!

Bougie

Onderwerpen:

  • Uitvinder
  • Werking
  • Warmtegraad
  • Kenmerken van een gebruikte bougie
  • Bougiekabels

Uitvinder:
De bougie is in 1903 uitgevonden door dr. Robert Bosch. De bougie is één van de belangrijkste onderdelen van het ontstekingssysteem van een benzine- of gasmotor. Bougie is het Franstalige woord voor Kaars.

Werking:
Om een ontsteking te kunnen maken komt er een hoogspanning die versterkt wordt door de bobine tot 30.000 volt via de bougiekabel naar de bougie. Als de spanning de bougie bereikt heeft, wordt hij via de centrale elektrode of middenelektrode naar het onderste deel van de bougie geleidt, waar de bougie in de verbrandingskamer zit. De middenelektrode is een lange pen die van speciaal materiaal is gemaakt, (meestal van koper zodat de warmte goed afgevoerd kan worden). Het uiteinde van de bougie dat in de verbrandingskamer steekt, krijgt hoge temperaturen te verduren (tot wel 900 graden Celsius). Daarom moet het uiteinde van een hittebestendig materiaal gemaakt zijn. De vonk die ontwikkeld wordt in de bougie springt over tussen 2 elektroden. De bougie mag nooit ergens tegen aan gestoten worden of vallen, want er dan kan de keramische isolator defect gaan en de elektrodeafstand kan veranderen. De keramische isolator zit om de centrale elektrode bevestigd (witte deel waarbij de bougie vastgehouden wordt) om te zorgen dat de vonk tussen de beide elektroden plaats vindt. Als dat niet gebeurt, kan de hoogspanning of de vonk overslaan. In dat geval is de bougie defect en moet dan vervangen worden.

Een bougie bestaat uit 3 onderdelen:

  • Isolator van porselein
  • Centrale -/ Midden elektrode
  • Bougielichaam van metaal met een schroefdraad en een zeskant, waaraan ook één of meerdere massa-elektroden zijn bevestigd.

Warmtegraad:
Het is belangrijk dat de centrale elektrode de juiste temperatuur heeft. Als de temperatuur te laag is, vervuilt de bougie en zal de vonk niet zo goed overspringen. De temperatuur mag ook niet te hoog worden, want dan gaat hij gloeien waardoor het mengsel al ontbrand wordt voordat de vonk plaatsvindt.

Kenmerken van een gebruikte bougie:
Een gebruikte bougie kan de volgende dingen van de motor vertellen: olieverbruik, temperatuur, timing en werking van de ontsteking en brandstofgebruik.

  • Koffiebruin (met melk) is goed.
  • Roetneerslag duid op te lage compressiedruk, slecht functionerende ontsteking of een te veel aan benzine.
  • Wanneer deze nat zijn en ruiken naar benzine dan heeft de motor geen juiste ontsteking of incorrecte injectiehoeveelheid (dus een defecte bobine of injector).
  • Olie neerslag duidt op olie gebruik in de verbrandingskamer.
  • Witte isolator (midden in de bougie rond de elektrode) de bougies worden te heet.
  • Met een harde droge aanslag komt óf de motor off de bougie niet op temperatuur. Het kan dan zijn dat er een bougie met een verkeerde warmtegraad gemonteerd is.

Bougiekabels:
Bougiekabels zorgen voor de stroomoverdracht vanaf de verdelerkap of de (DIS-)bobine naar de bougies en mogen onderling niet worden verwisseld. Als een motor na een natte nacht ’s morgens niet wil aanslaan, of de motor draait met vochtig weer onrustig, dan kunnen vochtige (lekke) bougiekabels daarvan de oorzaak zijn.

Meer informatie over het type ontstekingssysteem of de aansturing van de bobine door de ECU is te vinden op de pagina ontstekingssysteem.